De wetenschappers en filosofen, de verlichte denkers, begonnen steeds minder de kerk en god te geloven. Ze begonnen zelf te onderzoeken wat de waarheid was. Zo ontdekten ze dat de aarde niet het middelpunt was. Ze onderzochten ook of de bijgeloven klopten. De wetenschap bewees het tegendeel van de bijgeloven die de kerk vertelde. Vanaf dat moment waren de verlichte denkers tegen het bijgeloof van de kerk. 

De verlichte denkers geloofde niet dat buitenaardse krachten, die het bijgeloof maakten, echt ons dagelijks leven zouden beïnvloeden.